Foto
Otterlo is een dorp op de rand van een groot zand en grindpakket dat in de voorlaatste ijstijd (grofweg 170.000 jaar geleden) is opgestuwd door enorme ijspakketten uit het noorden en die we nu ‘de Veluwe’ noemen. Door het smelten van het ijs zijn de stuwwallen geërodeerd en verspoeld, waardoor langs de oorspronkelijke stuwwallen nu vaak verspoeld stuwwalmateriaal te vinden is. In de laatste ijstijd, welke ruim 10.000 jaar geleden eindigde, bereikte het landijs Otterlo niet, maar werden wel zandpakketten uit rivierdalen en het destijds droogstaande Noordzee-bekken over de Nederlandse toendra geblazen. Deze dekzanden zijn in de luwte van de stuwwallen en in smeltwatergeulen en –waaiers afgezet. Het verschil tussen de dekzanden en het stuwwalmateriaal (al of niet verspoeld) is dat de dekzanden geen steentjes bevatten en het stuwwalmateriaal wel.
Foto
De bebouwde heuvels aan de Onderlangs en de ‘hoge bergen’ bij de Zandingsheide zijn voorbeelden dekzandwallen, die ooit via een inmiddels verstoven paraboolduin met elkaar verbonden waren. Het Veluwse oerbos dat hier op stond is al heel lang geleden door mensen opgeofferd, om weidegronden (‘heide’) te creëren voor schapenteelt. Tot de uitvinding van kunstmest, leverde de schapenteelt niet alleen wol en vlees, maar, in combinatie met heideplaggen, ook mest voor de akkers rond Otterlo. Door overmatig agrarisch gebruik van de heidevelden, is het dekzand deels weer gaan verstuiven en sindsdien noemen we het zand ‘stuifzand’.
Een deel van het bos was waardevol voor de levering van hout, looistof en voor het hoeden van varkens. Rond nederzettingen zijn er dan ook nog vaak wat oudere eikenbossen te vinden, die zijn gespaard van de heideontwikkeling. Sommige typen eikenbossen ontwikkelen zich juist op heide, zoals te zien is op de Zandingsheide. Het is inmiddels tamelijk zeldzaam om de beginstadia van dit bostype op de Veluwse heidevelden terug te vinden.
De Veluwerand heeft ook de eigenschap dat er bij een hoge grondwaterstand onder het ‘Veluwe-massief’ grondwater tot in de wortelzone van de planten en bomen kan komen. De strook waarin dit gebeurt heet de grondwaterfluctuatiezone. Aan de oostkant van Otterlo zijn de effecten hiervan terug te zien langs delen van Karweg, Onderlangs en Zandingsheide. Kenmerken van de vochtigere, on-Veluwse bodem zijn onder meer de elzen en brandnetels. Met het grondwater worden ook plantenvoedingsstoffen in de bodem gebracht die ook nog eens bodemverzuring tegengaan. Dit is terug te zien in de bijzondere paddenstoelen in dit gebied, waarvan de aardsterren en witte kluifzwammen de meest opvallende verschijningen zijn. Maar ook de huisjesslakken die hier rondkruipen en planten in de ondergroei, zoals de veelbloemige salomonszegels, laten zien dat de omstandigheden hier heel anders zijn dan een paar honderd meter verder op de Veluwe.
Foto
Het grondwater neemt niet alleen plantenvoedingsstoffen mee, maar ook arseen. Dit is giftig, maar veel giftiger voor planten dan voor dieren. Het arseen is ervoor verantwoordelijk dat de Zandingsheide niet vergrast, zoals de meeste andere heidevelden op de Veluwe, hoewel het wel een heel hoge stikstoflast te verduren krijgt. De bijzondere omstandigheden in dit deel van Otterlo maken het gebied zeer waardevol voor de biodiversiteit. Het paradepaardje hierbij is de zadelsprinkhaan, waarbij de Zandingsheide een van de beste plekken is van Nederland om dit zeldzame dier te zien. Vanwege de bijzondere omstandigheden en biodiversiteit (waarvan helaas ook al een deel uitgestorven is) moet de Zandingsheide beschermd worden tegen overmatige recreatiefdruk.
Foto
Het veld bij Droompark De Zanding, dat onder Otterlo-ers bekend staat als het ‘paasvuurveldje’ heeft een verstoorde, vroeger verrijkte bodem. Hier heeft zich heel lang een heischraalgrasland kunnen ontwikkelen, waar bijvoorbeeld vlinders veel nectar konden vinden, ook als de heide niet in bloei stond. Door bodemverzuring en uitdroging is van deze vegetatie nu nog maar weinig over en ook een aantal van de vlindersoorten is sterk achteruit gegaan. Herstel van de bodem en vegetatie van het paasvuurveldje is nodig om de oostkant van Otterlo weer geschikter te maken voor bijzondere vlindersoorten, zoals de kommavlinder en de bruine vuurvlinder.